Verslag
PPZP Startconferentie “Haal het beste uit elk zorgmoment"

Donderdag 24 juni 2021


Deelnemers aan de conferentie: AQUA, Diabetesvereniging Nederland, Diabetes Fonds, Federatie Medisch Specialisten - Kennisinstituut, InEen, Long Alliantie Nederland, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Nederlands Huisartsen Genootschap, NHG DiHAG, Nederlandse Internisten Vereniging - Diabeteskamer, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, NVVC Connect, Nierstichting, Nierpatiënten Vereniging Nederland, Patiëntenfederatie Nederland, Paramedisch Platform Nederland, Platform Personalised Health, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, V&VN Diabeteszorg, ZonMw, Zorginstituut Nederland

 

Journalist Dana Ploeger heet iedereen van harte welkom bij de Startconferentie ‘Haal het beste uit elk zorgmoment’. Tijdens deze bijeenkomst staat het Platform Persoonsgerichte Zorg en Preventie (PPZP) centraal. PPZP ondersteunt zorgverleners direct bij het opzetten van een plan van aanpak op basis van de laatste stand van de wetenschap (richtlijnen en zorgstandaarden), zodat elk zorgmoment optimaal benut wordt. Verschillende sprekers laten hun licht schijnen op het platform en Dana gaat met hen in gesprek.

Prof. dr. Philip van der Wees is voorzitter van de NDF Commissie Zorgstandaard en richtlijnen en lid van AQUA, de Advies- en expertgroep Kwaliteitsstandaarden. Daarnaast is hij hoogleraar Paramedische Wetenschappen bij de afdeling IQ healthcare en Revalidatie van het Radboudumc met speciale aandacht voor interdisciplinaire netwerken.
Philip schetst de context en aanleiding van de door de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) en Partnerschap Overgewicht Nederland (PON) in gang gezette beweging op weg naar een PPZP. Zowel de NDF zorgstandaard Diabetes als de Zorgstandaard Obesitas zijn al een aantal jaren oud. Ze hebben de interprofessionele samenwerking rond de patiënt een impuls gegeven en vervullen daarin ook nu nog een functie. Tegelijkertijd valt er in een wereld waarin het aantal standaarden en het aantal mensen met meerdere aandoeningen toeneemt, nog veel te winnen als het gaat om echte integrale, op elkaar afgestemde zorg. Mooi bij elkaar gebrachte informatie op een website blijkt daarvoor in de praktijk te weinig ondersteunend. Adviezen uit aandoeningsspecifieke standaarden kunnen erg verschillen en elkaar soms zelfs tegenspreken. Wat moet je dan als zorgverlener doen? Welke handvatten krijg je in zo’n geval voor de gemeenschappelijke besluitvorming met de patiënt? Van der Wees: “Persoonsgerichte, integrale zorg vraagt om een nieuwe aanpak. Zowel op inhoud als vorm. Inhoud die in het kader van interprofessionele samenwerking voor mensen met meerdere aandoeningen beter op elkaar is afgestemd. Maar vooral ook inhoud die zo wordt gepresenteerd dat je als zorgverlener en patiënt de verschillende typen informatiebronnen makkelijk aan elkaar kunt knopen. Met als belangrijk vertrekpunt het dagelijks functioneren van de patiënt. Waarbij op wetenschappelijk bewijs geformuleerde aanbevelingen worden vertaald naar praktisch ondersteunde tools. Daar wil het platform PPZP zich op gaan richten en dat is echt vernieuwend”.

Dr. Karen Freijer is algemeen manager bij het Partnerschap Overgewicht Nederland (PON), de koepelorganisatie die zich inzet voor een optimale aanpak van overgewicht en obesitas. PON is mede initiatiefnemer van het PPZP omdat het zorgverleners verder kan helpen bij de implementatie van de integrale netwerkaanpak voor mensen met obesitas en overgewicht. Daarvoor is nodig dat zorgprofessionals alert zijn op de gelijktijdige aanwezigheid van meerdere aandoeningen. Aandoeningen die vaak ook nog met elkaar samenhangen. Freijer : “Het is voor zorgverleners heel lastig om dan alle verschillende relevante richtlijnen en standaarden paraat te hebben en direct te schakelen naar een optimale geïntegreerde aanpak”. Het PPZP helpt door onderliggende richtlijnen en zorgstandaarden te vertalen naar adviezen waar op te letten en aan te denken. Karen benadrukt dat het belangrijk is de ontwikkeling van het PPZP in gezamenlijkheid aan te pakken. “Iedereen wil dat de patiënt goed geholpen wordt, maar in de praktijk weten we lang niet altijd hoe de patiënt centraal te stellen. Met ieders kwaliteiten en kunde beschikken we over alle puzzelstukjes voor een optimale, integrale aanpak, waarbij ieder de eigen verantwoordelijkheid oppakt en tijdig doorverwijst naar collega zorg-/hulpverleners. Met elkaar kunnen we alle losse stukjes verbinden tot een kloppend geheel. Niet in de laatste plaats voor de patiënt! Het is belangrijk dat we ons daarbij realiseren dat dit geen project van korte duur is, maar een investering in een ontwikkeling die blijvend is.”

Het door van der Wees en Freijer geschetste belang van het PPZP wordt duidelijk in een aan de deelnemers vertoond animatiefilmpje. De animatie toont wat de functionaliteiten kunnen zijn van het PPZP. Persoonsgericht, functioneringsgericht en uitkomstgericht. Gebaseerd op de laatste stand van de wetenschap en vanuit het perspectief van gezamenlijke besluitvorming ondersteunend in alle fasen van het zorgmoment; de consultvoorbereiding, de consultvoering en de afspraken (plan van aanpak). In deze animatie stelt praktijkondersteuner Laura een heel ‘gangbare’ patiënt voor. Een vrouw van 33 met DM type 2, astmatische bronchitis en een BMI van 27. Voordat Laura met het PPZP werkte, moest ze voor goede zorgverlening aan deze patiënt, rekening houden met meer dan 10 niet op elkaar afgestemde richtlijnen en zorgstandaarden. PPZP werkt anders: het platform biedt haar, gebaseerd op diezelfde richtlijnen en zorgstandaarden, geïntegreerde casus-informatie en relevante tools, op maat voor haar functioneren als praktijkondersteuner en ter ondersteuning van haar rol binnen de multidisciplinaire samenwerking.……
Het filmpje is bedoeld ter inspiratie en moet gezien worden als stip op de horizon. Het visualiseert de uiteindelijke ambitie van de initiatiefnemers.

Klaartje Spijkers is senioradviseur Patiëntbelang bij de Patiëntenfederatie Nederland (PFN) en moeder van een kind met de ziekte van Duchenne. Op verzoek van Dana reageert zij op de getoonde animatie en geeft aan dat multimorbiditeit ook voor PFN een thema is dat breed speelt bij de achterban. Spijkers : “De groep mensen met meerdere aandoeningen groeit. In dat kader kan een platform dat zich richt op de samenhang van behandelingen zorgverleners goed bedienen. Het is overigens wel zorgwekkend te noemen wanneer er bij ‘een gangbare’ patiënt al sprake kan zijn van meer dan 10 niet op elkaar afgestemde documenten”. Klaartje ziet het PPZP als een heel goed initiatief dat een beweging in Nederland op gang kan brengen. Het sluit aan bij de ontwikkelingen in het land. Zorggroepen zijn bezig met de integratie van zorgprogramma’s, de FMS is bezig met een leidraad voor multimorbiditeit, voor de PFN is multimorbiditeit een thema en ook in het kader van het innovatieve denken over standaardontwikkeling krijgt het specifiek aandacht. Klaartje adviseert daarmee rekening te houden bij de ontwikkeling van het Platform. Samen beslissen in de spreekkamer vormt daarbij het vertrekpunt vanaf de eerste fase van het zorgproces. Ze is ervan overtuigd dat als alle juiste spelers in het veld aanhaken bij het PPZP het een interessante en veelbelovende beweging kan opleveren. Ze sluit af met een belangrijke randvoorwaarde: “Multidisciplinaire samenwerking is cruciaal, zeker als het gaat over chronische en langdurige zorg. Deze zou ten grondslag moeten liggen van het PPZP. Waarbij het accent moet liggen op tijdige en juiste zorg, behandeling en verwijzing.”

Multidisciplinaire samenwerking en ervaren knelpunten in de dagelijkse zorg voor mensen met meerdere aandoeningen worden ook besproken in het ‘mini ronde tafel’ gesprek tussen Dana en een aantal zorgprofessionals. Huisarts drs. Saskia van Zadelhoff uit Wageningen, ook lid van de Landelijke Adviesraad Huisartsen, geeft aan dat de huidige organisatie van de zorg alertheid op het bestaan van meerdere aandoeningen in de weg staat. Er wordt te vaak en te snel ingezoomd op één probleem of aandoening waardoor andere belangrijke aanknopingspunten voor preventie en of zorg worden gemist. Zadelhoff : “Ik denk dat dat vooral het geval is bij geïndiceerde en zorggerelateerde preventie. In die eerste stap laten we veel liggen. De samenwerking met de 0e lijn en de paramedische zorg is vaak niet nauw genoeg, waardoor er kansen blijven liggen. Het PPZP kan helpen de samenwerking tussen verschillende professionals en de onderlinge communicatie te verbeteren, bijvoorbeeld rond de specifieke groep van zorgmijders”.
Voor Prof. dr. Liesbeth van Rossum, internist-endocrinoloog en hoofd en mede-oprichter van het Centrum Gezond Gewicht van het Erasmus MC en tevens voorzitter van het PON, is de patiënt uit het filmpje heel realistisch. In de praktijk is de problematiek vaak nog complexer en zijn er dus nog meer standaarden van toepassing. Het is in dat geval illustratief dat overgewicht 230 verschillende complicaties kent, waarvan diabetes en astma er maar twee zijn. Aan de hand van de casus in het filmpje maakt Van Rossum concreet hoe richtlijnen rond overgewicht, astma en diabetes soms botsen. Wat goed is voor diabetes hoeft dat niet te zijn voor overgewicht. Vaak is er daarnaast dan ook nog sprake van psychosociale problematiek. Vanuit het integrale perspectief is juist ook die mentale component belangrijk. Liesbeth : “Voor patiënten met co-morbiditeit zijn er zoveel verschillende medische en paramedische richtlijnen van toepassing…. In de praktijk leidt dat tot een ongelooflijke chaos van aanbevelingen die niet altijd overeenkomen. Daarmee verliezen we de patiënt uit het oog! Het PPZP biedt daarvoor een oplossing”.
Diëtist Jolande van Teeffelen van Diëtistenpraktijk HRC uit de regio Rotterdam: “Voor goede samenwerking is het belangrijk dat je elkaar als professionals kent en weet te vinden. Het wordt ingewikkeld wanneer er verschillende richtlijnen gevolgd worden, waardoor niet altijd dezelfde maat gevoerd wordt”. Volgens Van Teeffelen kan het PPZP dan helpen de juiste discussie te voeren, zodat je samen verder komt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de discussie over gewichtverhogende medicatie tussen diëtisten en huisartsen. De medicatie kan een optimale behandeling in de weg staan. Ze vat samen: “Het is belangrijk te denken in mogelijkheden van een behandeling met de wind mee in plaats van tegen de stroom in. Uitgaan van de mogelijkheden van de patiënt. Samenwerking tussen paramedici en medici is daarbij essentieel. Het PPZP kan hierin een belangrijke rol spelen”.
Alle drie vinden ze het tenslotte belangrijk dat het PPZP de nieuwste inzichten uit relevante richtlijnen en ondersteunende documenten ontsluit. Op een manier die aansluit bij de dagelijkse praktijk en het liefst ook de eigen lokale situatie. Liesbeth doet daarvoor al een concrete suggestie: “Een website waarbij ik de kenmerken kan invullen. De patiënt kan het dan ook invullen. Algoritmes laten draaien en dan toegepast in de spreekkamer. Dat scheelt je dan toch zo’n 500 pagina’s lezen!”. Maar ook passend bij de randvoorwaarden waar zorgprofessionals mee te maken hebben zoals ketenzorg, financiering en gebruikte kwaliteitsindicatoren.

Prof. dr. Jako Burgers is huisarts, senioradviseur bij het NHG, bijzonder hoogleraar Promoting Personalised Care in Clinical Practice Guidelines aan de Universiteit Maastricht en voorzitter van AQUA. Jako gaat in op de vraag of standaarden helpen persoonsgerichte zorg de spreekkamer in te krijgen. In principe is persoonsgerichte zorg voor huisartsen niet nieuw en al lang opgenomen in de kernwaarden. Problemen van patiënten moeten gedefinieerd worden door te kijken naar de gevolgen op het dagelijkse leven. Bij mensen met een chronische aandoening als diabetes gaat vreemd genoeg de ziekte opeens een grote rol spelen. Dan wordt zorg een ‘programmatisch’ technisch verhaal, met onvoldoende aandacht voor de patiënt en zijn eigen doelen. Burgers: “De basis voor goede persoonsgerichte zorg blijft de meest actuele wetenschappelijke kennis. Die wordt, anders dan vroeger in leerboeken, nu in ‘hapklare brokken‘ aangeboden via richtlijnen. Het is daarom belangrijk dat deze toegankelijk, goed te vinden en goed doorzoekbaar zijn en ondersteunen met praktische adviezen. En daar kan het gaan wringen”. Alle richtlijnen zijn nu via verschillende databases te vinden. In een Platform als PPZP kan dit wellicht beter en overzichtelijker bij elkaar gebracht en ontsloten worden. Jako ziet zeker kansen, zo concludeert hij: “Als je één website hebt, beperkt dit het up-to-date houden. Dit zou een enorme winst kunnen betekenen. Deze website kan ondersteunen bij de keuzes die vaak gemaakt moeten worden door de patiënt en zorgverlener. In opmaat daar naartoe is het belangrijk om nuchter te blijven en de intentie te hebben om samen tot één geluid te komen.” 

Er is tijdens de conferentie veel gezegd over persoonsgerichte zorg en over wat daarvoor nodig is in de spreekkamer. Maar hoe na deze conferentie verder met de beweging op weg naar een PPZP? Drs. Corrine Brinkman, coördinator ontwikkeling en implementatie bij de NDF, licht de plannen toe. Ze benadrukt “dat de beweging alleen slaagt als we het samen doen en over onze schaduwen heen stappen. Wat dat betreft stemt de conferentie hoopvol. We staan nog aan de start maar er is duidelijk een gedeelde agenda. Die moet nu worden omgezet naar daden”. Na de zomer zal een PPZP-werkgroep daarom aan de slag gaan met een routekaart op weg naar een structureel PPZP. Content, governance en funding zijn daarin belangrijke sporen. Een aantal organisaties heeft al aangegeven hierin te willen meedenken. De aanwezigen worden gevraagd om ideeën en voorstellen in de chat of op een later moment per e-mail aan NDF en PON mee te geven. 

Uit de chat komen de volgende onderwerpen en aandachtspunten:

  • Doorstart van website www.cardiometabool.nl; de website integreerde meerdere richtlijnen.
  • Vanuit het Platform Personalised Health wordt gewerkt aan een eerstelijns portaal voor CVA- en voor COVID-revalidatie, met als doel persoonsgerichte geïntegreerde zorg in een gefaciliteerd zorgproces o.b.v. inzage in data van betrokken zorgverleners. Het biedt een ICT-infrastructuur die tevens als katalysator werkt voor een cultuurverandering in interdisciplinaire samenwerking. Data verlaten niet de bron, maar worden alleen toegankelijk gemaakt (inzage). Het is nu eerstelijn, maar willen de tweede en derde lijn ook betrekken. Het heeft potentie voor veel chronische aandoeningen, o.a. diabetes en overgewicht
  • Een netwerk van betrouwbare bronnen waarin de verschillende richtlijnen databases en Thuisarts de voeding voor PPZP zouden kunnen vormen en wellicht visa versa.
  • Leefstijl als een van de behandelvormen, juist door het te integreren met o.a. ook de medicamenteuze (en soms chirurgische ) behandelopties, sluit aan bij de praktijk.
  • Ook de inbreng van de specifieke patiëntenorganisaties: die hebben inzicht in wat hun achterban nodig heeft.
  • Overwegen om partijen met (technische)kennis te betrekken, vanwege de genoemde algoritmes bijv., wat is mogelijk. Kijken naar initiatieven uit andere domeinen. Biomedische technologie gaat helpen met algoritmes en modellering.
  • Begin met een aantal aandoeningen en veelvoorkomende co-morbiditeiten.
  • Belangrijk om te relateren aan / inbedden andere relevante ontwikkelingen.
  • Implementatie niet vergeten.
  • Kennisagenda persoonsgerichte zorg; interactie geneesmiddelen en aanbevelingen is nog weinig onderzocht.
  • Meenemen JZOP, juiste zorg op de juiste plek, dus ook welzijn meenemen naast 1-ste lijn en 2-de lijn.
  • Persoonsgerichte zorg maar met behoud van de EBM van de richtlijnen.
  • Samen Beslissen vanaf het begin.

Dr.Carla Coenders (V&VN) reageert kritisch: “Het klinkt als een ideaal plaatje, het lijkt te ver weg! Er moet ook een grondslag zijn om die keuze te maken. Beroepsgroepen worstelen dagelijks om al die richtlijnen up-to-date te houden. Het Platform zou met behoorlijke AI moeten werken om al die data geautomatiseerd te krijgen.”
Corrine geeft aan dat Carla goed weergeeft wat de behoefte is van het veld. De integratie van de verschillende richtlijnen is juist waar we naartoe willen. Philip bevestigt dit beeld en geeft ook aan dat we nu al een goede basis hebben in Nederland “De slag die we nu moeten slaan is het integreren, op elkaar afstemmen. Ook levert het een mooie basis om wetenschappelijk onderzoek naar te doen.”
Jako sluit af door een belangrijke conclusie aan ons mee te geven: “Samen beslissen is het kernprincipe. De animatie is de stip op de horizon. Ik denk dat de winst ook vooral zit om alle partijen bij elkaar te hebben. En gezamenlijk die stap te maken naar persoonsgerichte zorg.”

Dana sluit af en bedankt iedereen voor hun bijdrage.