Bij de preventie van diabetes type 2 staan leefstijlinterventies centraal. Die interventies zijn meestal gericht op het individu. Maar dat individu is niet los te zien van zijn omgeving, of het nu gaat om zijn sociale omgeving (gezin en familie) of zijn fysieke leefomgeving (de buurt waarin hij woont). Om gedragsverandering te realiseren, moet je met beide aspecten rekening houden." Aan het woord is Jeroen Lakerveld van het VUmc. Zijn onderzoeksproject 'Omgevingsveranderingen in achterstandswijken' bekeek preventie in een breder kader. Lakerveld vat de 'lessons learned' samen: "Als je een project ter bevordering van een gezonde leefstijl wilt ontwikkelen en implementeren, moet de doelgroep in alle fases worden betrokken. Interventies waarbij de doelgroep vanaf de planvorming werd betrokken, waren effectiever. Een ander aandachtspunt: voer een zorgvuldige inventarisatie uit. Kijk eerst welke initiatieven al bestaan en ga niet concurreren met andere lokale projecten."

[accordion width="670"] [item title="Lees het hele artikel"]Onderzoeksproject neemt preventiebeleid in achterstandswijken onder de loep
'Betrek je doelgroep al bij de planvorming'

Diabetes type 2 hangt vaak nauw samen met een ongezonde leefstijl: risicogroepen bewegen meestal te weinig en eten ongezond. Sociale en fysieke omstandigheden spelen een belangrijke rol bij het ontstaan en het in stand houden van die gewoonten.

"Bij de preventie van diabetes type 2 staan leefstijlinterventies centraal. Die interventies zijn meestal gericht op het individu. Maar dat individu is niet los te zien van zijn omgeving, of het nu gaat om zijn sociale omgeving (gezin en familie) of zijn fysieke leefomgeving (de buurt waarin hij woont). Om gedragsverandering te realiseren, moet je met beide aspecten rekening houden."

Rekening houden met omgevingsfactoren
Aan het woord is Jeroen Lakerveld van het VUmc. Zijn onderzoeksproject 'Omgevingsveranderingen in achterstandwijken' bekijkt preventie in een breder kader. Met welke factoren moeten GGD's en gemeenten rekening houden bij het ontwikkelen van leefstijlinterventies en andere initiatieven op het gebied van preventie? Hoe kunnen zij effectief ingrijpen in een wijk of buurt, zodat de omstandigheden van bewoners verbeteren? En – heel belangrijk – wat zijn de behoeften van bewoners zelf?

Evaluatie van interventies
In opdracht van het Diabetes Fonds onderzocht het VUmc – in samenwerking met het RIVM en het AMC – in totaal 18 interventies in drie 'aandachtswijken': Doornakkers (Eindhoven), Overvecht (Utrecht) en Poelenburg (Zaandam). Lakerveld: "Om de kwaliteit van de interventies te meten, hebben we het 'RE-AIM'-framework gebruikt, dat staat voor reach, effectiveness, adoption, implementation en maintenance. Zowel eindgebruikers (bewoners zelf) als een panel van externe experts hebben de interventies op deze vijf domeinen beoordeeld. Vervolgens zijn deze uitkomsten afgezet tegen tal van factoren waaraan de interventies al dan niet voldeden, om zo belangrijke factoren te identificeren."

De Buurtflat
Enkele voorbeelden van interventies die onder de loep werden genomen zijn de heraanleg van de Jan Tooropstraat (Eindhoven) en het project De Buurtflat in Utrecht Overvecht. Lakerveld: "De woningcorporatie Mitros heeft daar een flat ter beschikking gesteld om activiteiten voor de flatbewoners mogelijk te maken. Allereerst is de behoefte van de flatbewoners zelf gepeild. Het project bestaat inmiddels vijf jaar en bestaat uit tal van activiteiten. Zo is er een wekelijkse kookgroep en worden in de flat ook taalcursussen gegeven. Op die manier haal je mensen uit hun isolement en vergroot je hun leefwereld en sociale netwerk."

Lessons learned
"Bij sommige interventies bleek het bijzonder lastig om de doelgroep bij de projecten te betrekken. De multidisciplinaire samenwerking verliep stroef en het ontbrak aan samenhang en samenwerking met lokale partners", aldus Lakerveld. Toch is er wel sprake van een rode draad in de resultaten. Lakerveld vat de 'lessons learned' samen: "Als je een project ter bevordering van een gezonde leefstijl wilt ontwikkelen en implementeren, moet de doelgroep in alle fases worden betrokken. Interventies waarbij de doelgroep vanaf de planvorming werd betrokken, waren effectiever. Een ander aandachtspunt: voer een zorgvuldige inventarisatie uit. Kijk eerst welke initiatieven al bestaan en ga niet concurreren met andere lokale projecten. Een wandelgroep in ons project had bijvoorbeeld regelmatig last van een teleurstellende opkomst. Wat bleek? Iets verderop was op hetzelfde tijdstip een fietsgroep actief."

Veilig, beschikbaar en toegankelijk
Een andere belangrijke factor is hoe bewoners hun omgeving ervaren: voelen ze zich bijvoorbeeld veilig? Lakerveld: "Stel, je hebt een buurtpark dat veilig en goed toegankelijk is, maar niet als veilig wordt ervaren. Hoe wil je buurtbewoners dan in beweging krijgen? De ervaren én de werkelijke beschikbaarheid, toegankelijkheid en veiligheid zijn belangrijke voorwaarden voor succes. Zorg dat er zo min mogelijk drempels zijn om aan de slag te gaan. In een van de onderzochte projecten leerden kinderen en andere buurtbewoners in een lokale 'smaaktuin' dat wortels en radijsjes uit de grond komen en konden ze onder begeleiding tuinieren. Het was een prachtige en veilige locatie. Maar de tuin was gesitueerd op een binnenplaats van een voormalig klooster waarvan het hek vaak gesloten was. Aan de voorwaarde van een goede bereikbaarheid werd dus niet voldaan; een gemiste kans."

De wetenschappelijke publicatie van de kwantitatieve resultaten zal binnenkort verschijnen in the European Journal of Public Health. [Lakerveld J, Kroon, A, Verstrate L, Bot S, Baan, C, Brug J, Jansen D, Droomers M, Abma T, Stronks K, Nijpels G (2013). Environmental interventions in low-SES neighbourhoods to promote healthy behaviour: enhancing and impeding factors].

[/item][/accordion]