Aanbevelingen
- De voedingsnormen voor calcium zijn geslacht- en leeftijdsafhankelijk. Er zijn geen aanwijzingen dat deze waarden moeten afwijken voor mensen met diabetes.
Bewijs - risico op en behandeling van diabetes
Calcium en het risico op diabetes
Observationele studies laten een verband zien tussen lage calciumstatus en de prevalentie van diabetes type 2. Mensen met een hoge calcium inname (>1200 milligram) hebben een lager risico op diabetes type 2 in vergelijking met mensen die per dag 600 milligram calcium binnenkrijgen [24, 233-235]. Veel studies naar calcium en diabetes onderzoeken de combinatie van calcium met vitamine D. Uit cohortstudies komt naar voren dat mensen die voldoende calcium (>1200 milligram) én vitamine D binnenkrijgen (> 20 microgram), een lager risico op diabetes type 2 hebben in vergelijking met mensen die van beiden te weinig binnenkrijgen (<600 milligram calcium en <10 microgram vitamine D) [233]. Er is te weinig bewijs voor een verband tussen calciuminname onafhankelijk van vitamine D en het voorkomen van diabetes type 2 of 1 [236].
Calcium en de behandeling van diabetes
Twee recente experimentele studies laten verbeteringen in HbA1c en insulinegevoeligheid zien bij mensen die zowel vitamine D als calcium gebruiken, maar alleen bij mensen met een vitamine D-spiegel lager dan 50 nanomol/l [237, 238]. In andere RCTs zorgde suppletie met een combipreparaat ook voor verbeteringen in cholesterolparameters [237, 239] en bloeddruk [239, 240]. Supplementen met alleen calcium hadden geen effect op het HbA1c, insulinegevoeligheid of cholesterolparameters [237].
Achtergrondinformatie
Adviezen uit andere richtlijnen
Nederland Gezondheidsraad 2018 | De behoefte en aanbevolen hoeveelheid calcium is leeftijd- en geslachtsafhankelijk. Voor mannen en vrouwen tussen de 18-24 jaar is de gemiddelde behoefte 860 mg/dag. De aanbevolen hoeveelheid voor deze groep is 1.000 mg/dag. Voor mannen tussen de 25-69 jaar is de gemiddelde behoefte 750 mg/dag en de aanbevolen hoeveelheid 950 mg/dag. Dit is gelijk aan het advies voor vrouwen tussen de 25-49 jaar. Voor vrouwen tussen de 50-69 jaar is de adequate inname 1.100 mg/dag. Voor mannen en vrouwen boven de 70 is de adequate inname 1.200 mg/dag. |
Nederlandse Diabetes Federatie 2015 |
- |
Verenigde Staten American Diabetes Association 2017 |
Naarmate de nierfunctie afneemt, wordt het vermogen om overtollig calcium uit het bloed te verwijderen verminderd. In latere stadia van diabetische nierziekte, moet hoge inname van calcium worden vermeden. Bij personen met CKD-stadium 3-5 mag het totale elementaire calcium niet hoger zijn dan 2000 mg per dag. Uit het Nurses’ Health Study bleek dat proefpersonen die een combinatie van calcium en vitamine D namen, 33% minder vaak diabetes hadden. Een andere studie wees uit dat mensen die calciumsupplementen gebruikten minder vaak diabetes hadden dan niet-gebruikers. Uit een andere studie bleek echter dat inname van calcium en vitamine D het risico op diabetes niet verminderde |
Canada Diabetes Canada 2018 |
Routinematig gebruik van vitamine- en mineralensupplementen wordt in het algemeen niet aanbevolen. |
Verenigd Koninkrijk Diabetes UK 2018 |
Hogere inname van calcium is geassocieerd met lager risico op diabetes type 2 |
Australië Diabetes Association of Australia 2018 |
Resultaten literatuur
Calcium en het risico op diabetes type 2
- De umbrella-review van Neuenschwander (2019) rapporteert een verband tussen calciuminname en het risico op diabetes type 2, op basis van de meta-analyse van Dong (2012). Mensen met een inname van boven de 2596 mg per dag hebben een lager risico op diabetes dan mensen met een inname van 500 mg per dag (SHR: 0,85; 95%CI: 0,74 tot 0,98). De kwaliteit van het bewijs is gegradeerd als laag [24].
- De review van Munoz (2019) concludeert dat er te weinig bewijs is voor een verband tussen calciuminname en het voorkomen van diabetes type 2 of 1 [236].
- De review van Pannu (2016) laat zien dat mensen die tussen de 660 en 1200 mg calcium per dag binnenkrijgen, 18% minder risico hebben op het krijgen van diabetes type 2, vergeleken met mensen die maar 219-600mg per dag binnenkrijgen [233].
- De meta-analyse van Pittas (2007) laat zien dat dat het risico op diabetes type 2 lager is bij een hoge inname van calcium en vitamine D in vergelijking met een lage inname (OR: 0,82; 95%CI: 0,72 tot 0,93 voor 661-1200 mg/dag vs. 219-600 mg/dag). Daarnaast geven ze aan dat vrouwen met de hoogste calcium (>1200 mg/dag) én vitamine D inname (>800 IU/dag) 33% lager risico op diabetes type 2 hadden dan vrouwen met de laagste calcium (<600 mg/dag) en vitamine D inname(<400 IU/dag) [234].
Calcium en de behandeling van diabetes
- De RCT van Gomes (2018) laat zien dat een energiebeperkt met extra vitamine D (3,5ug) en calcium (1500mg) zorgt voor verbeteringen in buikomtrek (-5,1 cm) en systolische bloeddruk (-16,0 mmHG). De veranderingen in cholesterolparameters waren niet anders dan de controlegroep die een energiebeperkt dieet met minder calcium volgde (800 mg/dag) [239].
- De RCT van Tabesh (2015) laat ook zien dat dat bij mensen met een vitamine D-deficiëntie de combinatie van 1000mg calcium en 50,000IU vitamine D per week voor verbetering zorgt in BMI (p = 0,03) en systolische bloeddruk (-7,3 ± 8,7 mmHg versus 0,5 ± 8,2 mmHg; p = 0,001). Diastolische bloeddruk was niet veranderd [240].
- De RCT van Tabesh (2014) laat zien dat bij mensen met een vitamine D-deficiëntie de combinatie van 1000mg calcium en 50,000IU vitamine D per week voor verbetering zorgt in HbA1c (−0,70 ± 0,19%; −8,0 ± 0,4 mmol/mol; p = 0,02), HOMA-IR (−0,46 ± 0,20; p = 0,001), LDL-cholesterol (−10,36 ± 0,10 mmol/l; p = 0,04) en totale/HDL-cholesterol levels (−0,91 ± 0,16; p = 0,03). Een supplement met 1000mg calcium zonder vitamine D had geen effect [237].
- De RCT van Gagnon (2014) bij mensen met een hoog risico op diabetes type 2 laat zien dat dagelijks 1.200mg calciumcarbonaat en 200-6000 IU-vitamine D3 geen effect heeft op insulinegevoeligheid. Een post hoc analyse met de gegevens van de mensen met prediabetes, liet wel een verbetering in insulinegevoeligheid (HOMA2%S) zien ten opzichte van de placebogroep (p=0,04) [238].