Uitgangsvraag
Wat is nodig voor een goede uitvoering van voedingstherapie bij diabetes?
Toelichting
Voedingstherapie is een belangrijk onderdeel van het totale behandelplan bij personen met (een hoog risico op) diabetes. Educatie kan zowel in groepsverband of individueel plaatsvinden [29]. Denk bij groepseducatie bijvoorbeeld aan het leren rekenen met koolhydraten bij diabetes type 1. Uit onderzoek blijkt dat de effectiviteit van voedingstherapie bij diabetes het grootst is binnen zes maanden na diagnose [29]. Door het progressieve karakter van diabetes type 2 zijn voedings- en bewegingsinterventies alleen vaak niet effectief genoeg voor adequate glucoseregulatie. Ook nadat met bloedglucose verlagende medicatie is gestart, blijft voedingstherapie een belangrijke component van het behandelplan.
De Zorgmodule Voeding beschrijft de norm waaraan voedingszorg dient te voldoen, voor zowel kinderen als volwassenen. Het document geeft inzicht in welke niveaus van voedingszorg er zijn en wat nodig is voor adequate voedingszorg geleverd door zorgverleners met de juiste competenties.
Zorgprofessionals
In de Zorgmodule wordt onderscheid gemaakt in verschillende profielen, zoals die ook worden omschreven in de artsenwijzer. Profiel 1 en 2 betreft de algemene voedingsadvisering en hoort bij de basisvoedingszorg zoals die door een arts, praktijkondersteuner en verpleegkundige/-specialist wordt geleverd. Het werkterrein van de (gespecialiseerd) diëtist omvat profiel 3 en 4.
Uit een systematische review en meta-analyse uit 2017 blijkt dat individuele begeleiding door een diëtist een groter effect heeft op een verbetering van HbA1c, gewicht en LDL-cholesterol dan voedingsadvies door overige diabeteshulpverleners bij mensen met diabetes type 2 [556]. De diëtist speelt dan ook een belangrijke rol bij voedingstherapie voor mensen met diabetes.
Andere professionals, zoals huisartsen, praktijkondersteuners, internisten, kinderartsen, diabetesverpleegkundigen en leefstijlcoaches zijn eveneens belangrijk bij de voedingsadvisering. Algemene adviezen over voeding kunnen ook worden gegeven door zorgverleners met kennis van voeding bij diabetes en de relatie met (een hoog risico op) chronische ziekten. Persoonsgerichte voedingsadviezen worden altijd gegeven door een (gespecialiseerde) diëtist. In bijlage VI zijn de taken van de voedingszorg beschreven volgens de Zorgmodule Voeding behorend bij de NDF Zorgstandaarden.
Het is van groot belang dat alle gevraagde en ongevraagde voedingsadviezen van zorgverleners wetenschappelijk onderbouwd en niet met elkaar in strijd zijn, maar elkaar juist ondersteunen en versterken. Zorgverleners dienen hierbij te werken volgens de meest recente NDF Voedingsrichtlijn Diabetes.
Samenwerking
Voedingsvoorlichting, educatie en leefstijlinterventieprogramma’s zoals GLI (Gecombineerde Leefstijl Interventie) zijn alleen mogelijk wanneer de samenwerking tussen de verschillende disciplines soepel verloopt en men zich ook op dit terrein van de diabetesbehandeling conformeert aan overeengekomen doelstellingen, werkwijzen en bevoegdheden. In de eerstelijnsgezondheidszorg is een aanpak gewenst waarbij er sprake is van structureel overleg en afstemming tussen de diverse disciplines. In de tweedelijns- en derdelijns-gezondheidszorg is een aanpak vanuit een diabetesteam gewenst. Hierbij is er tevens sprake van overdracht tussen de verschillende gezondheidslijnen.
Overleg en afstemming in de tweede- en derdelijns gezondheidszorg verdient speciale aandacht, aangezien dit in veel gevallen niet structureel gebeurt. Door andere zorgverleners te betrekken en overleggen te plannen, kan de persoon met diabetes de regie behouden en de adviezen van de behandelaars zo goed mogelijk structureel implementeren in de leefstijl. Daarbij gaat het om voeding, maar ook om andere leefstijlfactoren zoals beweging, stoppen met roken, stress, slaap en het goed omgaan met het hebben van (een verhoogd risico op) een chronische ziekte.
Implementatie bevorderende factoren
Er zijn verschillende bevorderende factoren voor het verhogen van de kwaliteit van de voedingszorg binnen een diabetesteam of diabeteszorggroep. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen:
Tabel 10 Factoren die de kwaliteit van de voedingszorg bevorderen.
Implementatie bevorderende factoren |
Tijdige verwijzing naar de diëtist voor persoonsgerichte voedingszorg, zie ook de voorkeursmomenten voor verwijzing naar de diëtist later in dit hoofdstuk. |
De diëtist maakt deel uit van een diabetes-expertgroep of diabeteskwaliteitsgroep binnen een zorggroep of diabetesteam, waarbij de diëtist zowel de diëtisten uit deze zorggroep of diabetesteam vertegenwoordigt als de kwaliteit van de voedingszorg in zijn totaliteit in de gaten houdt. |
Verwijsindicaties en niveaus worden geïmplementeerd in het (keten)informatiesysteem van de zorggroep c.q. diabetesteam. |
Er is sprake van multidisciplinaire scholing en overleg binnen de zorggroep en diabetesteam, waarbij eveneens het doen van gezamenlijke consulten bijdraagt aan efficiëntie van de zorg en patiёntvriendelijkheid. |
Leefstijlcoaches leggen/onderhouden contact met de diabeteshulpverleners van mensen met diabetes in hun GLI-groepen, overleggen met en verwijzen naar diabeteszorgverleners bij voedingsveranderingen- en eventueel benodigde medicatie aanpassingen. |
Het zichtbaar in kaart brengen van transmurale afspraken, samenwerking en/of netwerken, interdisciplinair als ook multidisciplinair op diabetesgebied binnen een zorggebied (wijk, dorp/stad, provincie). |
De beschikbaarheid van veilige (sociale) platformen als apps en filmpjes die ondersteunen bij het toepassen en volhouden van leefstijlverbeteringen. |
Het toepassen van persoonsgerichte zorg. |
Het bevorderen van de eigen regie van de persoon met diabetes. |
Het gebruik maken van gedeelde besluitvorming. |