Uitgangsvraag
Welk rol hebben de diverse zorgprofessionals in de zorg voor diabetes?
Toelichting
In de multidisciplinaire voedingszorg hebben diverse professionals een belangrijke rol. Hieronder wordt de rol van enkele zorgverleners uitgebreider beschreven. Daarnaast hebben ook andere professionals een rol. Afhankelijk van de situatie zijn dit de internist, kinderarts, gynaecoloog, geriater, medisch psycholoog, apotheker, leefstijlcoach en beweeg(zorg)professional. Zij kunnen patiënten wijzen op de mogelijkheden om een diëtist te consulteren. Een diëtistenspreekuur in hetzelfde gebouw kan de samenwerking tussen de diëtist en andere professionals bevorderen.
Huisarts en praktijkondersteuner (POH)
De huisarts/POH heeft met name een rol in de voedingszorg voor mensen met (hoog risico op) diabetes type 2. Bij deze groep is leefstijladvisering de eerste stap in de behandeling en blijft leefstijladvisering belangrijk in het vervolg van de behandeling. De huisarts/POH is op de hoogte van de sociale context en levensloop van de persoon met diabetes en geeft algemene voedingsadviezen.
Voor persoonsgerichte voedingsadvisering verwijst de huisarts/POH naar de diëtist voor advies en begeleiding. Uit onderzoek blijkt dat deze persoonsgerichte adviezen betere effecten hebben dan algemene voedingsadviezen gegeven door huisartsen of POH. Soms is in verband met het eetgedrag een verwijzing naar een psycholoog of POH-GGZ aan te raden. Optimale multidisciplinaire afstemming en samenwerking zijn hierbij het streven.
De huisarts past de diabetesmedicatie aan op het gevolgde voedingspatroon. Bij patiënten die insuline gebruiken is er speciale aandacht nodig voor de afstemming van insuline op de koolhydraatinname en koolhydraatverbranding (fysieke activiteit). Indien de POH ook diabetesverpleegkundige is en over de juiste bevoegdheden beschikt (zie verder in dit hoofdstuk onder het kopje ‘diabetesverpleegkundige’), kan deze ook de diabetesmedicatie aanpassen. Een POH die de bovengenoemde bevoegdheden niet heeft, mag geen bloedglucose regulerende geneesmiddelen voorschrijven. Ook het aanpassen van de dosering van een geneesmiddel behoort tot het voorschrijven van geneesmiddelen.
Aan zorggroepen is vaak een kaderhuisarts diabetes verbonden. De kaderhuisarts diabetes heeft een adviserende rol.
Diëtist
Volgens de Zorgmodule Voeding (zorgprofiel 3 en 4) vervult de diëtist een centrale rol in de voedingszorg bij mensen met diabetes type 1 en (een hoog risico op) diabetes type 2 in het adviseren en het ondersteunen van een persoonsgericht voedingspatroon.
- Het persoonsgerichte voedingspatroon is de basis voor:
- Het optimaliseren van glucoseregulatie.
- Het verlagen van cardiovasculaire risicofactoren.
- Het bereiken en behouden van een gezond gewicht.
- Het voorkomen van complicaties.
- Het bevorderen van de algehele gezondheid.
- Het bereiken of behouden van een volwaardig voedingspatroon, zo nodig met advies voor benodigde suppletie van vitamines, mineralen en spoorelementen.
Tevens betekent dit:
- Het in kaart brengen van persoonlijke behoeften op basis van het huidige voedingspatroon en voorkeuren van het individu, inclusief behoud van plezier dat aan eten wordt beleefd.
- Zorgen dat de voedingstherapie aangepast is aan de wensen en behoeften van het individu (budget, religie, cultuur, overtuiging, kennis), rekening houdend met bijzondere situaties zoals werk, ramadan en vakantie.
- Het aanleren van praktische vaardigheden voor een juiste verdeling van maaltijden en het maken van goede keuzes.
- Het coachen bij het samenstellen van maaltijden en het bereiden van gerechten die passen binnen het voedingspatroon.
- Het opsporen en beslechten van barrières die het afgesproken voedingsgedrag in de weg staan.
- Bij intensieve insulinetherapie: het leren afstemmen van insulinedosering op de koolhydraatinname en activiteiten en eventueel alcoholgebruik.
- Het adviseren over lichaamsbeweging in relatie tot voeding en/of insulinegebruik.
- Het evalueren en aanpassen van het advies op basis van zelfgemeten glucosewaarden en/of laboratoriumuitslagen.
- Het berekenen van de koolhydraat-insuline-ratio van de verschillende eetmomenten.
- Het bespreken van mogelijke voedingsaanpassingen bij de verschillende late complicaties.
- Het overleggen met de voorschrijfbevoegde over medicatie-aanpassing wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld bij het starten van een koolhydraatbeperking.
- Het verwijzen naar de diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner voor specifieke vragen of problemen, zoals spuitplekken.
Deze doelstellingen kunnen per persoon aangepast worden op basis van leeftijd, duur van diabetes, de algemene gezondheid en comorbiditeit van het individu en andere situaties die extra aandacht vragen. De diëtist baseert zich hierbij op geldende richtlijnen en zorgstandaarden. Indien hiervan wordt afgeweken, moet dit worden verantwoord en worden besproken met collega’s.
De diëtist mag de voorgeschreven medicatie afstemmen op de voedingssituatie van de persoon met diabetes om in het geval van insuline te komen tot een optimale KIR. De voorwaarde die de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) hierbij stelt, is dat de diëtist de behandeling uitvoert op basis van richtlijnen en/of protocollen en dat de diëtist kan aantonen dat deze bekwaam is [563]. Indien dit niet is vastgelegd adviseert de diëtist over de KIR en geeft dit advies door aan de voorschrijfbevoegde hulpverlener. Zowel met als zonder schriftelijke vastlegging is dit van toepassing voor de gespecialiseerde diëtist op niveau 4 in relatie tot maaltijdinsuline bij mensen op intensieve insulinetherapie (flexibele insulinetherapie of basaal-bolus-regime, pen/pomp).
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden moeten binnen het multidisciplinair team waarin de diëtist zorg levert, op elkaar worden afgestemd. Dat betekent dat artsen, verpleegkundigen, diëtisten en andere betrokken (zorg)professionals afspraken moeten maken. De behandelend arts blijft verantwoordelijk voor dit proces en moet zorgdragen voor verantwoorde zorg.
De diëtist speelt verder een centrale rol bij het geven van scholing aan de overige diabeteshulpverleners over algemene voedingsadviezen bij diabetes, het adviseren aan overige hulpverleners welke voorlichtingsmaterialen en educatieprogramma’s op voedingsgebied aan de persoon met diabetes meegegeven of geadviseerd kunnen worden in het kader van of ter ondersteuning van gedragsverandering en zelfmanagement op voedings- en leefstijlgebied. De niveau 3 diëtist kan de niveau 4 diëtist consulteren bij problemen of vragen.
Tabel 10 Factoren die de kwaliteit van de voedingszorg bevorderen.
Voorkeursmomenten voor verwijzing naar de diëtist: |
Direct na het stellen van de diagnose, zowel bij kinderen als volwassenen |
Bij volwassenen met overgewicht, ondergewicht of ongewenst gewichtsverlies (> 5 kg in 3 maanden) |
Bij kinderen: indien er sprake is van overgewicht, ondergewicht, ongewenst gewichtsverlies afhankelijk van groeicurve |
Bij ziekte of afwijkende laboratoriumuitslagen: hart- en vaatziekten, verhoogde bloeddruk, afwijkend lipidenspectrum, suboptimale glucoseregulatie, maag-darmproblematiek, gastroparese, nierinsufficiëntie of proteïnurie |
Bij wijzigingen in diabetesmedicatie (soort, dosis, toedieningsvorm) |
Bij zwangerschap of zwangerschapswens |
Bij wijziging persoonlijke situatie (leef-/werkomstandigheden) |
Bij eetproblemen |
Bij het starten van het gebruik van koolhydraat-insuline ratio of (real-time) sensor |
Bij kinderen eind groep 7, begin groep 8 van de basisschool. Voor het bevorderen van zelfredzaamheid is het van belang om dan (opnieuw) te bekijken of het kind in staat is om zelf goed met koolhydraten te rekenen zodat het kind hier goed toe in staat is voor er naar de middelbare school wordt gegaan |
Bij tieners/jong volwassenen die van de kinderpolikliniek naar de volwassen-polikliniek gaan (transitiefase) |
Bij het leren toepassen van informatie over koolhydraten op specifieke websites of het leren omgaan met applicaties gericht op rekenen met koolhydraten op bijvoorbeeld mobiele telefoon |
Indien er andere specifieke vragen over of problemen met de voeding zijn |
Bij het starten met het gebruik van een GLP1-agonist |
Diabetesverpleegkundige en/of verpleegkundig specialist diabetes
De diabetesverpleegkundige geeft algemene voedingsadviezen op basis van de meest recente NDF Voedingsrichtlijn Diabetes. Voor persoonsgerichte voedingsadvisering verwijst de diabetesverpleegkundige naar de diëtist voor advies en begeleiding. Optimale multidisciplinaire afstemming en samenwerking zijn hierbij het streven.
Diabetesverpleegkundigen mogen onder bepaalde voorwaarden bloedglucose regulerende geneesmiddelen voorschrijven. Zij moeten de module farmacotherapie gevolgd hebben en de bevoegdheid hebben laten aantekenen in het BIG-register. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden moeten binnen het multidisciplinair team waarin de diabetesverpleegkundige zorg levert, op elkaar worden afgestemd. Dat betekent dat artsen, verpleegkundigen en andere betrokken (zorg)professionals afspraken moeten maken.
Ook het aanpassen van de dosering van een geneesmiddel behoort tot het voorschrijven van geneesmiddelen. De diabetesverpleegkundige kan zelfstandig de dosering aanpassen, mits hij/zij de juiste vooropleiding (inclusief een module farmacotherapie) heeft genoten, de geldende protocollen, werkafspraken en randvoorwaarden hierbij in acht neemt en als voorschrijfbevoegde in het BIG-register is ingeschreven.
Overige zorgverleners
Leefstijlcoach
Een (post) hbo-opgeleide leefstijlcoach, bijvoorbeeld fysiotherapeut, diëtist, voedingsdeskundige of andere hbo-beroepsmatige opleiding, kan betrokken zijn bij gedragsverandering op leefstijlgebied van de persoon met diabetes. De gedragsverandering heeft niet alleen betrekking op voeding, maar ook op beweging en andere leefstijlfactoren. Een voorbeeld hiervan is deelname van de persoon met diabetes aan de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI).
Leefstijlcoaches, die niet tegelijkertijd diëtist zijn of wel diëtist zijn, maar niet direct betrokken zijn bij de diabetesbehandeling van die persoon, geven zoals beschreven in hun beroepsprofiel geen persoonsgericht voedingsadvies [564]. Leefstijlcoaches die geen diëtist zijn geven algemeen voedingsadvies op basis van de ‘Richtlijnen goede voeding’. Voor persoonsgericht voedingsadvies overleggen zij met en verwijzen zij naar de diëtist die direct betrokken is bij de diabetesbehandeling van deze persoon. De leefstijlcoach steunt bij het veranderen van voedingsgedrag, bij het ontwikkelen van gezonde eetgewoontes en bij het onderzoeken van overtuigingen en drijfveren die dit gezonde eetgedrag kunnen ondersteunen.
Apotheker
Een apotheker beoordeelt en bewaakt genees- en/of hulpmiddelen te beoordelen en kan de patiënt in het gebruik begeleiden. Bij vragen over een bepaald genees- en/of hulpmiddel kan de apotheker uitleg geven. Ook wanneer de persoon met diabetes van genees- en/of hulpmiddel wenst te veranderen, bijvoorbeeld bij het veranderen van voedingspatroon, kan de apotheker hierin ondersteunen en doorverwijzen naar of contact op nemen met de voorschrijver.
Fysiotherapeut
Fysiotherapeuten kunnen mensen met diabetes begeleiden bij bewegen en sporten. Daarnaast kunnen fysiotherapeuten een actieve leefstijl bevorderen en de mate van fitheid verhogen. Om mensen met een chronische aandoening succesvol en veilig te begeleiden, zijn specifieke kennis en vaardigheden vereist. Met deze kennis en vaardigheden kan de fysiotherapeut een beweegprogramma opstellen dat is afgestemd op de persoon met diabetes.