Uitgangsvraag
Met welke aspecten dient bij de behandeling van kinderen en jongeren met diabetes rekening te worden gehouden?
Aanbevelingen
Voeding
- De energie-inname bij kinderen met diabetes dient voldoende te zijn voor adequate groei en ontwikkeling, maar moet overgewicht en obesitas voorkomen (R).
- Koolhydraatbeperkte voedingspatronen worden afgeraden bij kinderen, vanwege het risico op groeiachterstanden (bij strenge koolhydraatbeperking) en hypoglykemie (bij minder strenge koolhydraatbeperking). Individuele aanpassingen zijn mogelijk (R).
- Kies voor ongeraffineerde koolhydraatbronnen, zoals volkoren graanproducten, peulvruchten, groente en fruit en vermijd het gebruik van producten met (veel) vrije suikers (B).
- Voor koolhydraten, vetten, eiwitten, voedingsvezels en micronutriënten is geen bewijs beschikbaar dat de behoefte voor kinderen met diabetes afwijkt van de behoefte voor kinderen zonder diabetes. Daarom wordt geadviseerd de Richtlijnen goede voeding op te volgen (R).
- Net zoals voor kinderen zonder diabetes wordt gebruik van plantensterolen of stanolen wordt afgeraden voor kinderen jonger dan vijf jaar (R).
- Net zoals voor kinderen zonder diabetes wordt leeftijdsafhankelijke zoutbeperking aanbevolen (R).
- Net zoals voor kinderen zonder diabetes kunnen intensieve zoetstoffen veilig worden gebruikt mits de gewichtsafhankelijke ADI niet wordt overschreden (R).
- Gebruik gewichtsafhankelijke hoeveelheden glucose om hypoglykemie te behandelen: 0,3 tot 0,5 gram glucose per kilogram lichaamsgewicht worden gebruikt wanneer de bloedglucosewaarde onder de 2,5 mmol/l is gedaald. Is de bloedglucose tussen de 2,5 en 3,5 mmol/l, dan is 0,15 gram glucose per kilogram vaak al voldoende (R).
- Kinderen moeten worden aangemoedigd te voldoen aan de Nederlandse Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Deze norm voor jeugdigen tot 18 jaar dagelijks een uur matig tot zwaar intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de sportieve activiteiten minimaal drie dagen per week gericht zijn op het versterken van spieren en botten, zoals hardlopen, springen en andere activiteiten waarbij het lichaam met het eigen gewicht belast wordt. Een (minimaal) hbo-opgeleide beweeg(zorg)professional, deskundig op het gebied van bewegen en gedrag in relatie tot ziekte en gezondheid en indien nodig met voor diabetes specialistische expertise, kan individueel toegespitste beweegadviezen geven (R).
Toelichting
Diabetes is één van de meest voorkomende chronische ziekten op kinderleeftijd. Onder kinderen wordt in deze richtlijn iedereen in de leeftijd van 0-18 jaar verstaan. Het overgrote deel van de kinderen met diabetes, ongeveer 98%, heeft diabetes type 1 [21].
Tot in de jaren negentig kwam diabetes type 2 vrijwel uitsluitend voor bij volwassenen, maar de laatste jaren wordt een toenemend aantal kinderen met diabetes type 2 gerapporteerd [21]. Recente cijfers van het CBS schatten dat het aantal jongeren tussen de 12-18 jaar met diabetes type 2 op 1200 ligt. Er zijn in Nederlandse statistieken geen gevallen bekend van kinderen onder de 12 jaar met diabetes type 2 [21], maar in de praktijk blijken deze er wel te zijn. De toename van diabetes type 2 lijkt parallel te lopen met de groeiende incidentie van overgewicht en obesitas bij jonge kinderen [592].
Varianten van diabetes
Naast diabetes type 1 en 2, bestaan er andere varianten van diabetes die bij kinderen kunnen worden gediagnosticeerd. Zo bestaan er verschillende varianten van MODY (maturity-onset diabetes of the young). Dit zijn zeldzame erfelijke vormen van diabetes die gekenmerkt worden door een jonge aanvangsleeftijd (algemene leeftijd van 10-45 jaar) met behoud van endogene insulineproductie, gebrek aan pancreatische bètacelauto-immuniteit en afwezigheid van obesitas en insulineresistentie. De prevalentie van alle type MODY samen wordt geschat op 1/23.000 bij kinderen. Men schat dat ongeveer 80% van de gevallen verkeerd gediagnosticeerd is als diabetes type 1 of type 2, wat de schatting van de prevalentie en incidentie bemoeilijkt [33].
Bij kinderen met diabetes type 1 bestaat de behandeling uit het toedienen van insuline en het afstemmen van insuline op de voeding en het leefpatroon.
Bij kinderen met diabetes type 2 zal de aandacht vooral gericht zijn op educatie van het gezin over leefstijlveranderingen zoals gezonde voeding en meer beweging. Voor dit onderwerp is geen systematische zoekactie uitgevoerd, maar is de oude richtlijn getoetst op actualiteit. Er is daarom geen overzicht van resultaten uit artikelen toegevoegd als achtergrond.
Algemene informatie over diabetes bij jongeren is te vinden in de zorgwijzer diabetes voor jongeren. De module ‘Zorg op maat voor jongeren met diabetes’ was bij verschijning van deze richtlijn nog niet geautoriseerd.
Bewijs
Van bewijs naar aanbeveling
Het is aan te raden niet alleen het kind met diabetes, maar het hele gezin te leren ‘gezond te eten’. Het voedingsadvies aan kinderen dient afgestemd te zijn op culturele en individuele gewoonten van het kind. Het is van belang rekening te houden met het feit dat kinderen niet anders willen zijn dan hun leeftijdsgenoten. Een kind hoort van zijn voeding te leren genieten en mag voeding niet gaan zien als een lijst van geboden en verboden. Een 'fixatie' op voeding kan een basis vormen voor eetproblemen. Het is belangrijk dat ouders goed communiceren met kinderdagverblijf, school, buitenschoolse opvang, trainer, ouders van vriendjes etc. Schriftelijke informatie over voeding en hypoglykemie kan handig zijn.
Achtergrondinformatie
Resultaten literatuur
- De meta-analyse van Franz (2015) vergelijkt verschillende gewichtsverlies-interventies bij mensen met diabetes type 2. Twee van de geïncludeerde studies gebruikten energierestrictie en zorgden gemiddeld voor 2,4 kg gewichtsverlies over 12 maanden (2,3%) [502].
- De RCT van Wolf (2004) liet zien dat het HbA1c van de mensen die een energiebeperkt dieet volgden na vier maanden 0,59% lager lag dan bij de groep mensen die de standaardzorg kreeg. Na twaalf maanden was het verschil 0.19% en niet meer significant. Wel was het medicatiegebruik significant afgenomen bij de dieetgroep en was de kwaliteit van leven juist verbeterd. Na 12 maanden waren de mensen op het dieet 3,0 kg afgevallen (95%CI: -5,4 tot 0,6 kg) [504].
- De RCT van Li (2005) vergeleek maaltijdvervangers met een energiebeperkt dieet op basis van de ADA-richtlijnen. In de energiebeperkte groep verloren de mensen 2,25±0,72% van hun lichaamsgewicht, tegenover 4,57±0,81% in de groep op maaltijdvervangers (p<0,05). In beide groepen daalde de nuchtere bloedglucosespiegel en het HbA1c, maar de maaltijdvervangers lieten grotere dalingen zien [505].
- De RCT van Kahleova (2014) laat zien dat het eten van ontbijt en lunch effectiever is dan het eten van zes kleine maaltijden in een energiebeperkt dieet voor mensen met diabetes type 2. De groep met twee maaltijden verloor gemiddeld 3,7 kg (95%CI: -4,1 tot -3,4 kg) tegenover 2,3 kg (95%CI: -2,7 tot 2,0) in de groep met zes maaltijden. Ook de nuchtere bloedglucose was meer gedaald in de groep die twee maaltijden per dag kreeg [506].