Enkele dagen, weken, of zelfs maanden na het starten van de insulinetherapie bij kinderen of jongvolwassenen met diabetes type 1 kan de endogene insulineproductie deels herstellen, waardoor de insulinebehoefte minder wordt. Hierdoor hoeft in deze fase, ook wel de honeymoonfase genoemd, vaak minder insuline gebruikt te worden. De bloedglucosespiegel kan dan dus zonder veel inspanning stabiel blijven, waardoor er minder kans is op ernstige hypoglykemie.

Insuline-koolhydraatratio
Doordat het lichaam in deze periode zelf ook insuline produceert, is het minder duidelijk hoeveel insuline er nodig is bij een bepaalde hoeveelheid geconsumeerde koolhydraten. Het is in deze fase niet mogelijk om een betrouwbare insuline-koolhydraatratio vast te stellen. De insulinedosering moet dan afgestemd en aangepast worden op basis van de gemeten bloedglucosewaarden en de koolhydraatinname moet de insulinedosering afgestemd en aangepast worden. Pas indien er geen endogene insulineproductie meer is, kan de koolhydraat-insuline-ratio worden bepaald en gebruikt.

Het merendeel van de mensen met diabetes type 1 doorloopt de honeymoonfase. Het komt vooral bij kinderen voor, maar kan ook bij volwassenen optreden [487]. Gemiddeld duurt de periode zo’n 7 maanden [487].