Uitgangsvraag
Wat is het effect van vetten bij het risico op en de behandeling van diabetes?
Aanbevelingen
- Er zijn geen aanwijzingen dat de hoeveelheid vetten in de voeding van iemand met diabetes moet afwijken van de algemene richtlijnen.
- Adviseer om 20 tot 40 energieprocent vet te gebruiken (R)
- Indien er sprake is van (neiging tot) overgewicht, kan ervoor gekozen worden om de hoeveelheid vet te verlagen en daarmee de energie-inname te beperken (R).
- Adviseer kwalitatief goede vetbronnen, zoals olijfolie en noten.
- Vervang (room)boter, harde margarine en harde bak- en braadvetten door zachte margarines, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën (R).
Toelichting
Vet is een belangrijke energiebron en bevordert de opname van in vet oplosbare voedingscomponenten zoals vitamines. Vetten en oliën zijn daarnaast belangrijke bronnen van essentiële vetzuren [108]. In recente internationale richtlijnen wordt geen ideale hoeveelheid vet geadviseerd voor mensen met diabetes. De nadruk wordt gelegd op het effect van verschillend type vetzuren en verschillende vetbronnen. In het algemeen wordt de minimale behoefte aan vet geschat op 20 energieprocent [109]. Deze hoeveelheid is nodig om voldoende essentiële vetzuren binnen te krijgen, zoals linolzuur en alfalinoleenzuur. Met deze hoeveelheid krijgt iemand ook vitamine E, vitamine A en vitamine D binnen.
Vetbeperkte voedingspatronen
Een vetbeperkt voedingspatroon wordt vaak geadviseerd als strategie om af te vallen of in verband met cardiovasculaire gezondheid. Onderzoeken die het effect van vetbeperkte voedingspatronen bij mensen met diabetes type 2 hebben onderzocht, laten zien dat voedingspatronen met minder dan 30 energieprocent vet leiden tot een lagere energie-inname en gewichtsverlies [51, 53]. Meer informatie hierover zie het vetbeperkte voedingspatroon.
Bewijs - risico op en behandeling van diabetes
Vetten en het risico op diabetes type 2
Uit meta-analyses van cohortstudies komt geen duidelijk verband tussen de totale hoeveelheid vet in de voeding en het risico op diabetes type 2 [24, 119]. Verschillende studies hebben onderzocht of er een verband is tussen de vetzuursamenstelling van het voedingspatroon en het risico op diabetes, maar dit verband is niet eenduidig. Er lijkt geen associatie te zijn tussen de hoeveelheid verzadigd vet in iemands voeding en het risico op diabetes type 2 [24, 120]. Wel is bekend dat verzadigd vet het totale en LDL-cholesterol in het bloed verhoogt, wat een risicofactor is voor coronaire hartziekten [110].
Vetten en de behandeling van diabetes
Er zijn geen aanwijzingen dat mensen met diabetes een andere hoeveelheid vetten nodig hebben dan mensen zonder diabetes. Verschillende meta-analyses van RCTs laten zien dat een beperking van de hoeveelheid vetten (<30 energie-%) bij mensen met diabetes type 2 op de korte termijn (< 6 maanden) vaak samengaat met gewichtsverlies en soms met verbeteringen in glucosewaarden [50]. Ga voor meer informatie naar vetbeperkte voedingspatronen.
Verzadigd en onverzadigd vet
Er is onvoldoende bewijs om een bepaalde verhouding verzadigd en onverzadigd vet aan te raden voor mensen met diabetes. Een meta-analyse van RCTs geeft echter wel aan dat het vervangen van verzadigde vetzuren door onverzadigde vetzuren het HbA1c en de insulinegevoeligheid kan verbeteren, voornamelijk bij mensen met diabetes type 2 [31]. Een recente Cochrane-review van RCTs laat daarnaast zien dat het verlagen van de hoeveelheid verzadigd vet in de voeding het risico op cardiovasculaire events verlaagt bij mensen met en zonder diabetes [113].
Vetbronnen
Naast de effecten van verschillende vetzuren wordt er ook onderzoek gedaan naar de effecten van verschillende vetbronnen. Een meta-analyse van RCTs laat zien dat interventies met olijfolie beter dan een vetbeperkt dieet zorgen voor een lager HbA1c en nuchtere bloedglucosespiegel bij mensen met diabetes type 2 [121]. Het onderliggende mechanisme is onduidelijk, maar er wordt gesuggereerd dat de antioxidanten en andere bioactieve stoffen die in olijfolie zitten hier een rol in spelen [121]. Een onderzoeksgroep uit Amerika heeft recentelijk een interventiestudie gedaan waarbij het gebruik van volle zuivel met magere zuivel werd vergeleken bij mensen met diabetes type 2 die ook cholesterolverlagende medicatie gebruikten [127]. De inname aan verzadigd vet steeg in de groep die iedere dag volvette zuivelproducten gebruikte voor zes maanden, maar er werden geen significante verschillen gevonden in HbA1c, BMI, lichaamsgewicht, lipidenparameters of bloeddruk, met de mensen die iedere dag magere zuivelproducten gebruikten [127]. Zie voor een uitgebreide beschouwing van zuivel en diabetes het onderdeel Zuivel verderop in deze richtlijn.
Van bewijs naar aanbeveling
Er zijn geen aanwijzingen dat mensen met diabetes een andere hoeveelheid vetten nodig hebben dan mensen zonder diabetes. Internationale richtlijnen schrijven dan ook voor dat de hoeveelheid vet in het voedingspatroon van de persoon met diabetes individueel moet worden afgestemd op het huidige eetpatroon, persoonlijke voorkeuren en metabole doelen [29]. Voor mensen met diabetes type 2 en overgewicht of obesitas kan het verlagen van de vetinname zorgen voor minder energie-inname en gewichtsverlies. Om voldoende essentiële vetzuren en in vet oplosbare vitamines binnen te krijgen, wordt de minimale behoefte aan vet geschat op 20 energieprocent [109].
De algemene aanbevelingen voor vetinname zijn vooral gebaseerd op het risico op hart- en vaatziekten. Aangezien hart- en vaatziekten vaak voorkomen bij mensen met diabetes, is het zaak om het risico hierop niet te vergroten. Verzadigd vet verhoogt het LDL-cholesterol, wat geassocieerd is met een hoger risico op coronaire hartziekten [110]. Verschillende internationale richtlijnen geven daarom aan dat inname van verzadigd vet zoveel mogelijk moet worden beperkt [140] of in ieder geval tot een maximum van 10% van de energie-inname [111, 141].
Achtergrondinformatie
Adviezen uit andere richtlijnen
Nederland Gezondheidsraad 2001 | De Gezondheidsraad stelt 40 energie-% vet als aanvaardbare bovengrens. De adequate inneming is vastgesteld op 20-40 energie-% bij wenselijk lichaamsgewicht. Bij overgewicht of ongewenste gewichtstoename is dit 20-30/35 energie-%. De adequate inneming voor linolzuur is 2 energie-%, voor alfa-linoleenzuur 1 energie-%, en 0,15 tot 0,2 energie-% voor omega 3-vetzuren uit vis. De aanvaardbare bovengrens voor meervoudig onverzadigde vetzuren is 12 energie-%, voor verzadigde vetzuren is dat 10 energie-% en voor transvetzuren 1 energie-%. In 2020 geeft de Gezondheidsraad aan te werken aan een herziening van deze voedingsnorm. |
Nederland Gezondheidsraad 2015 | Het vervangen van 10 energieprocent boter door 10 energieprocent zachte margarine verlaagt het LDL-cholesterol met 0,20 mmol/l. De lage inname van transvetzuren vormt voor de commissie de aanleiding om geen afzonderlijke richtlijn voor transvetzuren te formuleren. Wel is van belang dat de inname van transvetzuren laag blijft en gemonitord wordt. Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarines, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën. Eet een keer per week vis, bij voorkeur vette vis. |
European Food Safety Authority 2019 (sectie over vetten is van 2010) | Er is een positieve, dosisafhankelijke relatie tussen de inname van verzadigde vetzuren en LDL-cholesterolconcentraties, wanneer vergeleken met koolhydraten. Er zijn ook aanwijzingen uit voedingsinterventiestudies dat het vervangen van producten die rijk zijn aan verzadigde vetzuren door producten die rijk zijn aan omega-6 meervoudig onverzadigde vetzuren (zonder de totale vetinname te veranderen) het aantal cardiovasculaire gebeurtenissen kan verminderen. Het EFSA-panel concludeert dat verzadigde vetzuren zo laag mogelijk moeten zijn in een gezond voedingspatroon. Het beperken van de inname van verzadigde vetzuren moet worden overwogen bij het vaststellen van voedingsdoelstellingen en aanbevelingen. |
Nederlandse Diabetes Federatie 2015 |
Indien er geen sprake is van overgewicht, hoeft de totale hoeveelheid vet niet beperkt te worden. Adviseer om de inname van producten die verzadigd vet bevatten te beperken (met uitzondering van zuivelproducten) en te vervangen door producten met enkelvoudig of meervoudig onverzadigde vetzuren. Adviseer om de inname van producten die transvet bevatten te beperken en te vervangen door producten met enkelvoudig of meervoudig onverzadigde vetzuren. Stimuleer voedingsmiddelen rijk aan omega 3-vetzuren, zoals vette vis en noten. Adviseer geen supplementen met omega 3-vetzuren te gebruiken. De inname van 2-3 gram plantensterolen per dag kan zorgen voor een kleine afname van het totale en LDL-cholesterol. Een hogere inname per dag heeft geen additioneel effect |
Verenigde Staten American Diabetes Association 2017 |
Er is geen ideale hoeveelheid vet voor mensen met diabetes. Het wordt aanbevolen om de vetinname af te stemmen op persoonlijke factoren en de nadruk te leggen op de kwaliteit van de vetzuren in plaats van kwantiteit. Van vet wordt gezegd dat het de piek in postprandiale glucoserespons kan beperken, hoewel de resultaten niet consistent zijn. Transvetzuren zijn gerelateerd aan een verhoogd cardiovasculair risico, vanwege het verhogende effect op LDL-cholesterol. |
Canada Diabetes Canada 2018 |
Er is geen ideale hoeveelheid of verhouding voor vet. De kwalitatief betere vetbronnen hebben de voorkeur, zoals olie en noten. De aanbevelingen zijn hetzelfde als voor de algemene bevolking: 20-35 energie-% vet, met 5-10 energie-% van linolzuur en 0,6 tot 1,2 energie-% van alfalinoleenzuur. |
Verenigd Koninkrijk Diabetes UK 2018 |
Er is geen ideale hoeveelheid of verhouding voor vet. Verzadigd vet vervangen door onverzadigd vet heeft positieve effecten op het cardiovasculair risico. Inname van vette vis die veel omega 3-vetzuren bevat, wordt geassocieerd met verlaging van het risico op sterfte en coronair vaatlijden. Er is te weinig bewijs om suppletie van omega 3-vetzuren aan te raden. Transvetzuren moeten worden gelimiteerd, net als voor de rest van de bevolking. |
Australië Diabetes Association of Australia 2018 |
Sommige studies laten zien dat een vetbeperkt dieet goed werkt om af te vallen voor mensen met diabetes type 2. Het gewichtsverlies lijkt zich echter niet te vertalen naar een reductie in diabetesmedicatie. |
Resultaten literatuur
Vetten en het risico op diabetes type 2
- De umbrella-review van Neuenschwander (2019) geeft het verband tussen het risico op diabetes en vetinname weer op basis van de meta-analyse van Alhazmi uit 2012[119]. Het verband met totale vetinname is niet significant (SHR 0,93; 95%CI: 0,86 tot 1,01, bewijskwaliteit laag). Ook voor de inname van dierlijk vet was de associatie niet significant (SHR 1,03; 95%CI: 0,95 tot 1,11, lage kwaliteit bewijs). Iedere 10 gram per dag aan plantaardige vetten is geassocieerd met een lager risico (SHR 0,76; 95%CI: 0,68 tot 0,85; redelijke kwaliteit). Ook voor enkelvoudig onverzadigde vetzuren, meervoudige onverzadigde vetzuren, alfa-linoleenzuur, omega 3-vetzuren, EPA en DHA werd geen significant verband gevonden (lage kwaliteit). Voor omega 6-, verzadigde vetzuren en transvetzuren was het verband ook niet significant (zeer lage kwaliteit)[24].