Er kan geen ideale hoeveelheid koolhydraten voor kinderen met diabetes worden aanbevolen, omdat er een bewijs voor is. De totale hoeveelheid koolhydraten in het voedingspatroon en beschikbare insuline zijn de belangrijkste factoren voor glucoserespons en moeten meegenomen worden bij het opstellen van het voedingsbehandelplan.

Koolhydraatbeperking
Er heerst internationale consensus dat kinderen met diabetes type 1 geen extreem lage koolhydraatbeperking zouden moeten volgen [594]. Sterk koolhydraatbeperkte voedingspatronen bij deze groep kunnen zorgen voor groeiachterstanden, cardiovasculair risico en risico op eetstoornissen [594].

Uit onderzoeken naar ketogene voedingspatronen bij kinderen met epilepsie is naar voren gekomen dat deze voedingspatronen onvoldoende voedingsstoffen bevatten en kunnen leiden tot groeiachterstanden [597]. Minder strenge koolhydraatbeperking (30 tot 40-energie%) kan het risico op hypoglykemie verhogen of het effect van glucagon bij de behandeling van hypoglykemie mogelijk schaden [384]

Naar het effect van koolhydraatbeperkte voedingspatronen bij kinderen en jongeren met diabetes type 2 is zeer weinig onderzoek gedaan. Internationale richtlijnen adviseren om bij kinderen met diabetes type 2 vooral op gewichtsverlies te focussen, waarvoor het licht beperken van de koolhydraatinname één van de strategieën kan zijn [598]. De veiligheid van koolhydraatbeperkte voedingspatronen bij kinderen met diabetes type 2 is echter niet onderzocht. Mogelijk zou ook bij deze groep een sterke koolhydraatbeperking voor een verhoogd risico op groeiachterstanden, cardiovasculair risico en eetstoornissen kunnen zorgen [594].

Het is belangrijk om te achterhalen met welke reden een kind of ouder de koolhydraatinname beperkt. De betekenis van een koolhydraatbeperkt voedingspatroon kan per individu verschillen. Als een kind of gezin ervoor kiest om routinematig een voedingspatroon met minder dan 40% van de energie uit koolhydraten te consumeren, moet de volwaardigheid van het voedingspatroon in kaart gebracht worden en zo nodig worden aangepast [594]. Met name de hoeveelheid calcium, B-vitamines, ijzer en vezel kan onvoldoende zijn [599].

Bronnen
Voor alle kinderen met diabetes is het, net als bij volwassenen, belangrijk om voor ongeraffineerde koolhydraatbronnen te kiezen, zoals volkorenbrood en granen, peulvruchten (erwten, bonen en linzen), fruit en groenten [594]. Producten met (veel) geraffineerde koolhydraten kunnen beter worden vermeden [594].

Tijdige toediening van insuline (meestal 15 tot 20 minuten, afhankelijk van insulinesoort) vóór de maaltijd of de toevoeging van een matige hoeveelheid eiwit en/of vet aan een maaltijd die voornamelijk koolhydraten bevat, kan helpen bij het verminderen van postprandiale hyperglykemie [594].

Daarnaast kan het vervangen van producten met een hogere glykemische index door producten met een lagere glykemische index en vezelrijke producten helpen [594]. Een voedingspatroon met een lage glykemische index heeft ook bij kinderen gunstige effecten op diabetesregulatie laten zien [517].