Uitgangsvraag
Is er nieuw bewijs over hoe we voedingsadviezen voor mensen met diabetes nog verder kunnen personaliseren?
Aanbevelingen
- Het advies blijft om voedingsadviezen persoonsgericht af te stemmen door in gesprek te gaan met over voeding en uit te zoeken welke adviezen bij iemand passen. Op die manier kan iemand met diabetes samen met de zorgprofessional een beslissing maken over de meest passende aanpak.
Toelichting
Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar het personaliseren van voedingsadviezen. In de praktijk is het lastig om voedingsadviezen uit een richtlijn te vertalen naar gepersonaliseerde adviezen. Je kunt adviezen geven op basis van iemands fenotype, bijvoorbeeld of iemand hoge cholesterolwaarden heeft of niet, maar ook op basis van iemands omgeving of sociale gegevens. Zulke gegevens zouden kunnen worden ingevoerd in een voorspellend algoritme dat de ideale adviezen over voedingsstoffen, voedingsmiddelen en voedingspatronen voor een persoon berekent. Zo ver zijn we echter nog niet.
Om goede gepersonaliseerde adviezen te kunnen geven, zouden er eigenlijk gegevens moeten worden verzameld over al deze factoren. Het liefst over een langere periode en op verschillende tijdstippen. De vertaling van al deze gegevens naar praktische adviezen, is op dit moment nog niet te maken [67]. Wel is er steeds meer bewijs dat voedingsadviezen beter werken wanneer deze gebaseerd zijn op iemands persoonlijke eetpatroon dan wanneer iemand algemene adviezen krijgt [68].
Aanvullende vragen – update 2023
Kunnen we adviezen personaliseren op basis van het type insulineresistentie?
Diabetes wordt momenteel ingedeeld in twee hoofdvormen, diabetes type 1 en type 2. Omdat behandelingen steeds persoonsgerichter worden, is er steeds meer vraag naar kenmerken waarop we kunnen personaliseren. We kunnen hierbij kijken naar kenmerken als geslacht, leeftijd en kennisniveau, maar bijvoorbeeld ook naar hoe insulinegevoelig het lichaam is.
Een onderzoek uit 2018 heeft ongeveer 9000 Zweedse mensen met diabetes verdeeld in clusters. De onderzoekers vonden hiermee 5 verschillende groepen mensen, met verschillende patiëntkenmerken en een verschillend risico op diabetische complicaties. Zo kwamen ze erachter dat bij sommige mensen vooral de insulineresistentie een rol speelt, terwijl dat bij andere juist meer een insulinedeficiëntie is [69].
Verschillende soorten insulineresistentie
Uit ander onderzoek blijkt dat het ook nog uitmaakt hoe de insulineresistentie zich manifesteert. Zo zijn bij sommige mensen vooral de spieren minder gevoelig voor insuline, terwijl dat bij anderen juist de lever is. In verschillende onderzoeken reageerden personen met insulineresistente spieren beter op een dieet dat veel enkelvoudig onverzadigde vetzuren (MUFA's) bevatte, terwijl personen met overheersende insulineresistentie in de lever juist gunstiger reageerden op een vetarm dieet dat rijk is aan complexe koolhydraten [70].
Hoewel deze onderzoeken veelbelovend klinken, is er nog meer onderzoek nodig om concrete aanbevelingen te kunnen doen. Het advies blijft daarom om voedingsadviezen persoonsgericht af te stemmen door in gesprek te gaan over voeding en uit te zoeken welke adviezen bij iemand passen. Op die manier kan iemand met diabetes samen met de zorgprofessional een beslissing maken over de meest passende aanpak.